Als ouder wil je graag dat je kinderen lekker in hun vel zitten en een goed zelfbeeld ontwikkelen. Hoe praat je – voordat het internet ze leert wat ‘hoort’ – het best met kinderen over hun lichaam?
Illustraties: Van Santen & Bolleurs
Bron: Magazine BlootGewoon! #8 – juni 2021
Praten met kinderen over bloot, kan dat (nog) wel? Elsbeth Reitzema, verbonden aan Rutgers, het Nederlandse kennisinstituut voor seksualiteit: “Bloot betekent voor kinderen nog helemaal niets, dus laten we er alsjeblieft gewoon over doen. We weten uit onderzoek dat mensen een positiever zelfbeeld krijgen als ze vaker echte blote lichamen zien.
Wat veel naaktrecreanten al jaren aanvoelden, klopt: door het zien van veel verschillende blote lijven, leren kinderen dat iedereen oké is en krijgen ze een beter lichaamsbeeld. Je leert die waardevolle les niet alleen door je kroost wekelijks mee te sleuren naar naaktlocaties. Juist de thuissituatie is een veilige, vertrouwde omgeving waarin je de basis legt voor een gezonde visie op het blote lijf. Draai jij de badkamerdeur angstvallig op slot zodra je uit je ondergoed stapt, dan leert je kind dat bloot iets voor achter gesloten deuren is. Maar maak je er geen punt van om in je blote kont de gang te doorkruisen, dan maakt je kind daar ook geen punt van. Volgens Reitzema zijn tieners die veel op sociale media zitten vaker ontevreden over hun uiterlijk. Je doet er dus goed aan om – al voordat je kind de eerste digitale stapjes zet – aandacht te besteden aan de hobbels en bobbels waar een reëel lijf mee gezegend is.
Maar het kan lastig zijn om met kinderen te praten over hun lijf en zeker over de geslachtsorganen. Plassers, fluitjes, onderkantjes, voorbipsen, spleetjes…De lijst met zedige metaforen is eindeloos. Radio-dj Ruud de Wild vond het zelfs zo ongemakkelijk om de geslachtsdelen van zijn dochters bij de naam te noemen dat hij via een verkiezing het woord poenie wilde uitroepen tot nieuwe ‘officiële naam’. “Als ouder koppelen we die termen aan seks,” legt Belle Barbé uit. Ze is expert op het gebied van seksuele voorlichting. Ze vervolgt: “We vinden het moeilijk om onze gevoelens daarvan los te koppelen.” Elsbeth Reitzema: “Kinderen hebben die gevoelens niet, dus jíj moet die knop omzetten. En het is daarom handig om al op jonge leeftijd te beginnen met erover te praten. Dan zijn de vragen makkelijker en wennen jij en je kind er langzaam aan, waardoor je er tijdens de puberteit zonder schaamte over kunt praten.”
En welke termen kun je dan het best gebruiken? “Ik vind het op zich prima als mensen hun eigen woord hebben voor de geslachtsdelen,” vertelt Barbé, “als je je kind ook maar de echte naam leert. Als er dan ooit iets mee is, dan kan hij of zij het tenminste vertellen.” In het lesmateriaal voor de lagere school van Rutgers zijn piemel en vagina de meest gebruikte woorden. Reitzema: “Al gaan we ‘vagina’ aanpassen naar ‘vulva’, omdat dat de correcte term is. Of het gebruik van ‘koosnaampjes’ een effect heeft op hoe kinderen naar hun lichaam kijken, is volgens Barbé niet onderzocht. “Je kan ervoor pleiten dat zoiets als ‘schaamlippen’ schaamte oproept. Dus je kunt het dan over vulvalippen hebben. En over piemel- en vulvahaar in plaats van schaamhaar. Ga in ieder geval niet uit eigen ongemak verhullende woorden gebruiken.
Het blijft belangrijk om je kind in de gaten te houden. Je ziet geregeld dat tieners zich in de puberteit gaan schamen voor hun veranderende lichaam. Gaan ze verhullende kleding dragen, overdreven veel sporten of gekke diëten volgen? “Als je kind zichzelf niet mooi vindt of onterecht vindt dat het moet afvallen, dan moet je het gesprek met ze aangaan. Leg ook uit dat wat ze online zien, niet realistisch is. Belangrijk is dat je ze voorbereid op wat ze gaan meemaken in de puberteit, zodat ze niet schrikken. En over diversiteit; dat je verliefd kunt worden op jongens én meisjes. Maar ook dat ze leren hun grenzen aan te geven.” Als je het moeilijk vindt om op bepaalde zaken antwoord te geven, dan kun je dat volgens Reitzema het best gewoon toegeven. “Je kan ook zeggen dat je er later op terugkomt. Of bespreek het in de auto of als je de hond uitlaat, dan hoef je elkaar niet aan te kijken. Maar zorg dat je alle vragen altijd eerlijk beantwoordt. Anders vragen ze het je een volgende keer niet meer. En het belangrijkst is dat ze weten dat ze met vragen en problemen bij je terechtkunnen.”
BlootGewoon! is een merk van NFN Open & Bloot, dé belangenbehartiger van alle naaktrecreanten in Nederland. Wil jij ook dat bloot gewoon is én blijft? Word dan lid! Met jouw bijdrage kunnen wij ons belangrijke werk blijven doen en help jij mee aan het grotere belang: dat bloot als recreatievorm nog meer maatschappelijk geaccepteerd wordt en dat er plekken blijven bestaan waar je prettig bloot kunt ontspannen. Word vandaag nog lid van NFN Open & Bloot, we kunnen jouw support goed gebruiken!
*Op een lidmaatschap van NFN Open & Bloot zijn de lidmaatschapsvoorwaarden van toepassing.